ik snap het alleen niet, de snelheid blijf gelijk hoor ik u zeggen. maar op het moment dat de mok de grond raakt is de snelheid toch 0 m/s? dat ze ik niet terug in de grafiek
Het gaat in dit geval alleen over de valbeweging, zodra er contact is met de grond is er geen sprake meer van een valbeweging en dus wordt dat stuk niet meegenomen. Je hebt dus wel gelijk dat dan de snelheid (supersnel vetraagd en) nuk wordt, maar je hebt niet gelijk als je dat stukje bij de valbeweging wilt hebben.
Er staat niet 1/4 pi * r^2, maar 1/4 pi * d^2. Dus er wordt gewerkt met de diameter en niet met de straal. Je mag best werken met pi * r^2, maar dan moet je dus voor r wel de helft van de gegeven waarde voor de diameter invullen.
Ik neem aan dat je het antwoord bedoelt van het laaste rekenvoorbeeld. Ik verspreek me daar inderdaad even maar ik herstel het wel meteen dat het antwoord 65N moet zijn. Iets wat ook in de video wordt 'opgeschreven'.
Wat hij bedoelt is de richting van de kracht. De grootte van de kracht wordt gevraagd maar het is toch niet fout als je de richting ook even aangeeft? -65 dan toch?
@@teppe498 Klopt allemaal, in principe zit in het woordje rem bij remkracht al dat de kracht tegengesteld is en dus negatief. Maar -65N is natuurlijk evengoed.
@@user-ku6yx1mb4oAls ik het boek bekijk (versie 2.2) dan is er niet veel gewijzigd lijkt me. Kun je aangeven wat er in de theorie bij is gekomen wat niet in de video zit. Ik heb in ieder geval wel bij de röntgenfoto een verwijzing opgenomen naar de video van 'absorptie van straling'.
Derde wet van Newton is inderdaad toegevoegd aan de examenstof van de havo, gelukkig was die ook bij het vwo al in het programma en heeft dezelfde inhoud. Dus ik heb de video van het vwo (omschrijving iets aangepast) ook toegevoegd aan de playlist van havo hoofdstuk 10.
Volgens mij mag je niet zeggen dat de t voor Rudolf 6,3 s, je moet de hyperbool volgen die niet in het ruimtetijd diagram getekend is. Als ik het bereken met beta is 0.25 kom ik op 6,197 uit, de tijd van Rudolf ligt dan tussen de 6 van Gerard en de 6.3 uit de video in.
De situatie is daar zo dat de linkerkant naar één kant van een voedingsbron (bv. batterij) gaat en de rechterkant naar de andere kant van de voedingsbron.
Bij staande golven moet je eerst kijken of het een systeem is met: A: twee vaste uiteinden (bv. snaar) of twee losse uiteinden (bv. koker met twee open uiteinden) B: één los en één vast uiteind (bv. koker met één open en één dicht uiteinde) Bij situatie A is de start een 1/2 golflengte, dus dan geldt Lengte = 1/2 golflengte Bij situatie B is de start een 1/4 golflengte, dus dan geldt Lengte = 1/4 golflengte Hierna zal zowel bij A als bij B bij iedere golflengte er een 1/2 golflengte bij komen, dat is dus voor alle situaties gelijk. Dus in het voorbeeld start je met een 1/4 golflengte, en omdat het over de 6de boventoon gaat komen er 6 halve golflengtes bij. Dus in totaal zijn dat 1/4 + 6x1/2 = 3 1/4 golflengte.
De grondtoon in een systeem met één los uiteinde links en één vast uiteinde rechts is: B--------------------------------------------------------------------------------------------K Dus links bij het losse uiteinde is er een buik en rechts bij het vaste uiteinde een knoop. Dit is dus inderdaad een 0,25 golflengte. Nu gaan we naar de eerste boventoon, stel je voor dat je nu een 0,25 golflengte er bij zou krijgen (dat is dus jouw vraag, waarom niet iedere keer 0,25 golflengte er bij) dan zou de situatie worden: K------------------------------------------B-----------------------------------------------K Je ziet dat er een 0,25 bij is gekomen, dus in totaal krijg je dan 0,5 golflengte. Maar dan krijg je aan het losse uiteinde een knoop, dus daar zou de golf vast moeten zitten. Dat is bij een los uiteinde onmiogelijk, er moet bij een losuiteinde een buik zitten (en omgekeerd: er moet bij een vast uiteinde een knoop zitten). Dit houdt in dat dus bij de eerste boventoon er links een Buik bij moet komen, maar dat houdt in dat er automatisch ook een knoop bij moet komen want tussen twee buiken zit altijd een knoop. Dus dan wordt de situatie: B---------------------------K-------------------------------B-----------------------------K Er komt dus een B-K-B bij, en dat is een halve golflengte! Oftewel bij een stap naar een boventoon komt er altijd een 0,5 golflengte bij en geen 0,25 golflengte.
Ik zit met een klein vraagje. Als de spoel 45 graden is gedraaid lees ik het volgende: De stroom op zijde SP heeft een tegengestelde richting ten opzichte van de stroom in zijde QR. Het magnetisch veld heeft bij zijde SP en zijde QR dezelfde richting. De richting van de lorentzkracht op SP is dus tegengesteld aan die op zijde QR. De grootte van de lorentzkrachten zijn gelijk. Dus de lorentzkrachten op de zijden QR en SP hebben geen invloed op de beweging van de winding. Wel toch aangezien de spoel aan het draaien is? Ik hoop dat u mij hiermee zou kunnen helpen.
Eerst eventjes het begin, de spoel draait een kwart slag wordt gezegd, dat is 90 graden. Heeft geen invloed op de vraag/antwoord maar toch eventjes voor de volledigheid. Op zijde SP werkt een Lorentzkracht, maar deze Lorentzkracht is zo gericht dat deze de spoel niet laat draaien maar deze kracht wil de spoel tussen de twee magneetpolen weg schuiven. De spoel gaat echter niet schuiven want de Lorentzkracht op de zijde er recht tegenover (zijde QR) is precies tegengesteld en wil de spoel dus precies de andere kant tussen de twee polen uitschuiven. Dus die twee krachten heffen elkaar op en hebben dus geen invloed op de spoel zelf.
@@Wispeltube dank u zeer voor uw reactie :) In het boek systematische natuurkunde hebben ze over plaatje 10.79b, dat overeenkomt met een draaiing van 45 graden. Het komt overeen met de fase vóór minuut 4.42. De spoel staat niet verticaal maar net ervoor. Dus als ik het goed begrijp zijn de lorentzkrachten beiderzijds even groot omdat op zijde SP de lorentzkracht naar onder gaat en op zijde QR naar boven? Op zijde PQ en RS gebeurt ook hetzelfde principe.. Ik lees in het boek dat die zijden (SP en QR) groter dan nul newton zijn. Maar sls ze even groot zijn dan zouden ze nul Newton zijn.. hoe kan dit?
@@Cosmosmilkyway7 Ik heb niet de afbeelding uit systematische natuurkunde voor handen, dus ik weet niet of de afbeelding (incl. de zijden PQRS) overeen komt met die in mijn video. De krachten op SP en QR zijn even groot en heffen elkaar op, dit omdat ze in elkaars verlenge liggen (zelfde werklijn). Op de zijden PQ en RS zijn de krachten ook even groot maar ze heffen elkaar niet op omdat ze niet in hetzelfde vlak liggen. Hierdoor ontstaat er een draaiing. Pas na een kwart slag, als dus PQ en RS wel tegen over elkaar liggen heffen beide krachten elkaar op. Bij een elektromotor zal op dat moment eventjes de stroom uitgeschakeld worden (en dus is er geen kracht) en wordt de stroom in richting omgewisseld waardoor de krachten op de beide zijden ook omkeren en nadat de winding iets verder is gedraaid (het heeft snelheid, dus draait het door het dode punt heen) zal het dus gewoon verder gaan draaien dankzij de krachten die dan juist weer de draaiing in de juiste richting ondersteunen. Ik hoop dat het een beetje duidelijk is, altijd moeilijk om het alleen in een stukje tekst te verduidelijken.