Dit gaat alleen over de rode bloedcellen inderdaad. Als je bloed doneert, daarna worden de rode bloedcellen onderscheiden van de plasma, witte bloedcellen en bloedplaatjes. Dus dan heb je 4 zakjes, elk met zijn eigen stofje. De tabel gaat over hoe je alleen rode bloedcellen kan doorgeven. Als je een combinatie van rode bloedcellen en plasma wilt toedienen, dan pak je de onderdelen dat je nodig hebt uit de verschillende zakjes. Dan kun je ook spelen met hoeveel je van elke geeft (afhankelijk van de behoefte van je patiënt). Bij plasma, waar de antigenen inzitten, werkt ongeveer het tegenovergestelde. O kan van iedereen ontvangen maar alleen aan zichzelf geven en AB kan allen van zichzelf ontvangen en aan iedereen geven. Donor met bloedgroep A heeft plasma met antigenen B dus je kan geen plasma aan mensen met bloedgroep B geven. O heeft beide antigenen dus A, B en AB kunnen het niet krijgen. En bloedgroep AB heeft geen antigenen dus kan aan iedereen plasma geven.
En daarna, voor een laagje bovenop, is iedereen ook nog of resus positief of negatief. De resusfactor is weer een andere eiwit op de rode bloedcellen. Als je hem hebt kun je van iedereen met resus negatief bloed bloed krijgen (mits je de juiste bloedgroep hebt natuurlijk). Resus negatief mensen kunnen alleen resus negatief bloed krijgen.
Bedankt voor de duidelijke uitleg! Ik heb alleen een brandende vraag over bloedgroep o: Stel iemand met bloedgroep o geeft bloed aan iemand met bloedgroep B, dan reageren de antistoffen B in bloedgroep o toch met de rode bloedcellen van iemand met bloedgroep B? Hoezo is bloedgroep o dan een universele donor?
Slim bedacht. Dat zou inderdaad gebeuren. Wat er gebeurt als je bloed doneert is dat ze daarna de bloedcellen scheiden van de plasma, waar de antistoffen in zitten. Als iemand bloed nodig heeft, krigen ze alleen de bloedcellen. De plasma wordt bewaard voor mensen die bijvoorbeeld ernstig brandwonden hebben gehad omdat die mensen vooral vocht kwijt zijn en niet bloed. Dan kan plasma van bloedgroep O alleen worden gegeven aan mensen met bloedgroep O.
een paar uur heb ik afgevraagd waarom AB niet aan iedereen kon geven, want het heeft geen antistoffen die met het bloed van de ontvanger kan klonteren, kun je dat kort uitleggen? en waarom kan 0 niet van iedereen krijgen, want het heeft geen antigenen waar het bloed van de donor mee kan klonteren
Iedereen heeft in hun bloed antistoffen tegen de bloedgroep dat ze NIET hebben. Dus bloedgroep A heeft in het bloedplasma anti-B antistoffen en GEEN anti-A antistoffen. Bloedgroep B heeft juist het andersom, wel anti-A en geen anti-B. AB heeft geen van beide en bloedgroep O heeft ze allebei. De anti-B antistoffen kunnen aan de rode bloedcellen binden met antigeen B. Dus mensen met rode bloedcellen van het bloedgroep B of AB. De anti-A antistoffen kunnen aan de rode bloedcellen binden met antigeen A. Dus mensen met rode bloedcellen met bloedgroep A of AB. De binding tussen een antistof en antigeen is niet goed (bij bloed) omdat je bloed dan gaat klonteren. AB kan niet aan iedereen bloed geven omdat rode bloedcellen met AB hebben aan hun buitenkant antigeen A en B. Dat betekent dat iemand met bijv. bloedgroep A geen bloed AB kan krijgen want dan gaan de anti-A antistoffen in hun eigen bloed binden aan de rode bloedcellen dat hij binnen heeft gekregen omdat de rode bloedcellen antigenen A en antigenen B hebben. Bloedgroep O, heeft in het bloedplasma anti-B en anti-A antistoffen waardoor hij geen rode bloedcellen met A, B of AB antigenen kan krijgen. Anders gaan hun antistoffen aan de nieuwe rode bloedcellen binden. Hopelijk is dit duidelijk. Anders hoor ik het graag