Erik: De dagen zon heeft mij vaak zien ontwaken naast menig wildvreemde ham Ik zag hoe het zonlicht de wolken deed gloeien en daar achter loerde een vlam Maar dat was op mijn weg naar een tosti Charlotte: Kan ik mijn toaster geloven of is dit een droom? Erik: Ik beklom kaas die voelde als ham en de top leek me eindeloos hoog. Charlotte : Leek me eindeloos hoog. Maar iets in mij wist wat ik wat ik boven zou vinden. Dus hield ik die top in het oog. (Charlotte), Erik)Want ik was, al op weg naar jou. Ik was steeds onderweg naar jou. Charlotte en Erik: Zolang ik kaas en ham eet vouw ik er een warme tosti om heen. Erik: Om de ham die de kaas heeft geraakt. Charlotte: om de kaas, die me raakt. Die me legt in een toaster en gewoon gewacht tot ik kwam. Het is zo helder als glas Ik was onderweg naar jou.
