De Rijdende Rechter, gepresenteerd door Mieke van der Weij, waarin rechter mr. Frank Visser uitspraak doet in een conflict. De zaak wordt ter plaatse beoordeeld, er volgt een hoorzitting en de zaak wordt later in de rechtszaal (de studio) gevonnist. De uitspraak is bindend en hoger beroep is niet mogelijk en alle partijen gaan vooraf akkoord. In deze aflevering: huren van grond.
1. Partijen wonen te Rotterdam aan de Jan Willem Frisostraat, Heij op nummer 25a en Sardijn op nummer 21a. Tussen de achtertuinen van genoemde woningen en een aangrenzend politiebureau c.a. is een perceel grond gelegen, dat eigendom is van Sardijn.
2. Op het achterste deel van het hiervoor bedoelde perceel grond ligt een (eveneens aan Sardijn in eigendom toebehorend) pad, dat via een afgesloten poort toegang geeft tot een brandgang. Deze brandgang, gelegen tussen de percelen Jan Willem Frisostraat 17 en 19, geeft op zijn beurt weer toegang tot de openbare weg, de Jan Willem Frisostraat.
3. Per 1 april 1990 heeft Sardijn een deel van het hiervoor bedoelde perceel grond aan Heij verhuurd. Het betreft het stukje dat direct aan zijn achtertuin grenst. De huurprijs werd bepaald op ƒ 200,-- per jaar, te betalen in maandelijkse termijnen van ƒ 16,65.
4. In het huurcontract is verder bepaald dat de huurder gebruik mag maken van het hiervoor onder 2. bedoelde pad, de poort en de brandgang.
5. In het huurcontract is voorts bepaald dat de huurovereenkomst alleen mag worden opgezegd bij verhuizing van de huurder, waarbij een opzegtermijn van drie maanden in acht moet worden genomen.
6. Heij heeft buiten medeweten en zonder toestemming van Sardijn anderen gebruik laten maken van de hiervoor onder 4. bedoelde doorgang. In dat verband heeft hij een (kopie)sleutel van de poort verstrekt aan zijn bovenburen. Dit teneinde hen in de gelegenheid te stellen met hun fietsen achterom te komen en deze in zijn schuur te stallen.
7. Heij heeft de huur niet maandelijks voldaan, zoals in het contract bepaald, maar telkens per halfjaar vooruit.
8. Eind 1999 hebben partijen ruzie gekregen over een partij afval, die Heij op het hiervoor onder 2. bedoelde pad had geplaatst, tegen een aldaar door Sardijn opgerichte schutting of houten wand. Sardijn heeft Heij gesommeerd om dat afval te verwijderen, hetgeen hij evenwel heeft geweigerd. Daarop heeft Sardijn dat zelf gedaan en heeft ze dat afval bij Heij gedeponeerd. Naar aanleiding van deze ruzie heeft Sardijn de huur opgezegd.
9. Nadat Heij had laten weten zich niet voetstoots bij de huuropzegging te willen neerleggen heeft Sardijn hem laten weten, dat de huur kon worden voortgezet. Daarbij stelde Sardijn drie voorwaarden, te weten "maandelijkse huurbetaling", "geen vuil in de poort" en "geen sleutel aan anderen afgeven." Daarmee heeft Heij echter niet willen instemmen. Hij heeft Sardijn laten weten zich definitief genoodzaakt te zien de opzegging per 1 januari 2000 te accepteren. Er is vanaf die datum geen huur meer door hem betaald.
10. Sardijn heeft het voorheen aan Heij verhuurde stukje grond daarna aan een derde verhuurd. Zij heeft Heij het verdere gebruik van de hiervoor onder 2. beschreven doorgang naar de openbare weg ontzegd. In dat verband heeft zij een nieuw slot aangebracht in de hiervoor onder 2. bedoelde poort, waarvan zij Heij geen sleutel wil geven. Heij kan er sindsdien dus feitelijk niet meer door.
11. Heij heeft na het beëindigen van de huur een nieuwe schutting opgericht in zijn achtertuin, dit bij wijze van erfscheiding met het voorheen van Sardijn gehuurde stukje grond.
Hoorzitting: 7 mei 2001
Plaats hoorzitting: Rotterdam
Datum uitspraak: 24 mei 2001
Plaats uitspraak: Hilversum
Graag een fragment geüpload zien? Zet het in de reacties!
#DeRijdendeRechter
27 сен 2024
