Alle insecten hebben een driedelig lichaam (kop, borststuk en achterlijf) dat omgeven is door een hard, chitineus exoskelet.
Het exoskelet wordt via vervelling tijdens de groei een aantal keer afgeworpen en vernieuwd.
Het borststuk draagt drie paar flexibele poten en veel soorten hebben ook vleugels om mee te vliegen.
Het achterlijf bevat de spijsverterings-, uitscheidings- en voortplantingsorganen van het insect, evenals een groot deel van het ademhalingssysteem, dat uit tracheeën is opgebouwd.
15 окт 2024