Hallo meneer, ik heb een vraagje. Wat stimuleert de NADH,H+ en FADH2 moleculen om hun H-atomen af te staan? Of gebeurt dat gewoon zodra ze aankomen bij het binnenmembraan?
O jee, dat is scheikunde. Er treedt een redoxreactie op, waarbij NADH elektronen afstaat aan het 1e membraaneiwit in de elektrinentransoortketen. Verdere details durf ik je niet te geven.
Hoi NG Biologie, als ik reken kom ik bij de ATP opbrengst (laatste plaatje) uit op 40 ATP. ( 4 + 2 + 6 + 6+ 2 + 18 + 4 - 2 = 40 ) Ik heb vast ergens een reken- of denkfout gemaakt. Weet u waar?
@@chrissie2732 ik ben zelf docent, maar ik word heel blij van leerlingen die het zelf gaan berekenen, dan een foutje maken, hun fout ontdekken en dan het veel beter snappen dan gewoon klakkeloos die 38 ATP uit je hoofd leren, well done!
Bij het passeren van de mitochondriummembraan wordt 1 ATP gebruikt. Omdat er twee NADH,H+ zijn wordt het dan toch 28-2= 36 ATP? Welke moet je dan gebruiken bij je examen? 36 of 38 ATP?
Als je de tabel in de Binas aanhoudt, kom je op 36 ATP. In de praktijk is het eigenlijk nog minder. Op een examen wordt eigenlijk nooit gevraagd naar die getallen.
Dat eiwitcomplex (II, niet III) zorgt zelf niet voor het transport van H+ maar geeft de elektronen wel door als onderdeel van de keten, waardoor de andere complexen wel als 'pomp' kunnen functioneren. De afzonderlijke complexen leveren geen energie, alleen het geheel (met de ATP synthetase) levert uiteindelijk energie in de vorm van ATP.
Er loopt door de keten een elektrische stroom, waarbij NADH en FADH2 de min-pool vormen en O2 de pluspool. De keten is dus in feite een reeks van redox-reacties. Een mooi voorbeeld van hoe biologie verweven is met natuurkunde en scheikunde.
Dat klopt, qua functie zijn ze gelijk. Een molecuul NADH levert echter meer ATP dan FADH2, 3 ATP voor NADH, 2 voor FADH2. Dit komt omdat ze op verschillende plaatsen in de elektronen transportketen hun elektronen afgeven.
Ik kreeg de volgende vraag bij mijn cursus: Hoeveel mol ATP kan er in de oxidatieve fosforylering gesynthetiseerd worden bij gebruik van 1 mol FADH2 en hoeveel bij gebruik van 1 mol (NADH + H+)? Het antwoord model zegt 5 (want drie bij NADH + H+ en twee bij de FADH2). Is dit berekend met verhoudingen? Ik weet niet zo goed hoe dit antwoord überhaupt tot stand is gekomen eerlijk gezegd. Zou jij mij misschien kunnen helpen?
@@NGbiologie o je hebt helemaal gelijk, ik ga morgen opnieuw het plaatje bekijken. Ik zat mij blind te staren op de binas, maar dat was hier helemaal niet relevant. Bedankt voor het meedenken en het snelle antwoord!
Is de elektronentransportketen ook onderdeel van het eindexamen? Ik zie wel 'oxidatieve fosforylering' staan in de syllabus maar nergens specifiek de ETK
Dag Jarmée, de ETK is onderdeel van de oxidatieve fosforylering. Als de syllabus het dus heeft over de oxfos, dan wordt er vanuit gegaan dat je ook weet hoe de ETK werkt.
Ik heb een vraag over het 2e plaatje uit het filmpje over de oxidatieve fosforylering. Waarom is in dit plaatje complex 2 en 3 omgedraaid. Ik zie dit zowel in de Binas als in het boek bvj niet zo staan. Is dat een fout in de afbeelding of heeft dit een andere reden? Verder is het namelijk wel een duidelijk plaatje.
Deze eiwitten kunnen vrij bewegen, dus zowel dit plaatje als die in de Binas zijn goed. Als je goed kijkt zul je zien dat de elektronenstroom in beide afbeeldingen hetzelfde zijn.
Duidelijk, dank voor uw vlotte reactie. Ik heb nog wel wat vragen; ik heb het bijna onder de knie; alleen zijn mij nog wat dingen onduidelijk: Waar komen de H+ vandaan die aanwezig zijn in de matrix, horen ze daar gewoon standaard? En is er een bepaald aantal? En klopt het dat complex 2 geen H+ heeft in de matrix? Ook was het me niet helemaal duidelijk hoe het zat met de H+ die 'eruitkomen' in het tussenmembraanruimte. U zegt dat die bolletjes een willekeurig getal zijn, maar ik lees verschillende dingen in boeken/online. Zoals: NADH+ geeft 4H door aan het tussenmembraamruimte in compartment 1, 4 in compartment 3 en 2 in compartment 4. Dus 10 H+ in totaal. Zelfde geldt voor FADH2; klopt het dat in compartment 3 FADHD2 4H+ aflevert, en in compartment 4 2H+? Dus totaal 6H+ ? En ik weet even niet meer waarom bij compartment 4 beiden ineens 2H+ afgeven terwijl in compartment 3 het 4H+ was. Sorry voor de vele vragen, ik begrijp heel goed als u hier geen tijd voor heeft; ik hoop dat de vragen duidelijk geformuleerd zijn. Groetjes en alvast bedankt!
Dag, elke oplossing bevat H+, dat is er dus 'gewoon'. De afbraak van glucose levert extra H+, de vorming van H2O verbruikt H+. De elektronen uit NADH zorgen inderdaad voor het pompen van 10H+, die van FADH2 voor het pompen van 6H+. Vanuit de tussenmembraanruimte stroomt H+ via ATP-synthase terug naar de matrix en worden daar voor een deel gebruikt om H2O te vormen uit O2.
Waarom worden er in de oxidatieve fosforilering met een NADH-molecuul 3 ATP gevormd, maar wordt er met een FADH2-molecuul slechts 2 ATP gevormd? Dan zou daar toch 6 ATP komen(3 per Hplus)? Oftewel, hoeveel ATP wordt er nu gevormd per Hplus die ATP-synthetase passeert? Ik zou het heel fijn vinden als u mij dit uit wilt leggen. Mvg, Lizette vd Ziel
Zowel NADH als FADH2 geven twee elektronen aan de ETK. NADH geeft de elektronen echter aan een ander membraaneiwit (complex 1) dan FADH2. Hierdoor kunnen er mbv deze elektronen meer protonen naar de tussenmembraan ruimte worden gepompt. Circa 3-4 protonen leveren 1 ATP op.
Volgens mij staat dat niet in Binas. Bij de oxidatueve fosforylering komt 34 ATP vrij, dat zie je ook in binas. Er komt echter ook nog 4 ATP vrij in de glycolyse en c.z.c.
Stel je hebt 1 acetyl in plaats van 2. Hoeveel mol ATP heb je dan aan t einde?. Want levert NADH dan 1,5 ATP?. En FADH2 dan 1 ATP?. Op hoeveel kom je dan uit want je zou zeggen netto 17 vanwege de helft van 34 ATP. Kunt u me dat uitleggen?
Bekijk Binas 68a. Per acetyl worden er 3 NADH en 1 FADH2 gevormd. Dit levert 11 ATP op. Daarnaast wordt er nog een losse ATP gevormd, totaal 12 ATP. Voor de vorming van acetyl is er uit glucose al 2 ATP en 4 NADH gevormd, samen 14 ATP. Je eindigt dus totaal op 26 ATP. De denkfout die je maakt is dat je de opbrengst van het hele proces halveert, terwijl je pas in de citroenzuurcyclus een aanpassing doet.
Heeft de H2O die gevormd wordt, bij opname van H+ aan de halve 02, ook nog een verdere functie? Of is dit alleen van belang omdat anders de elektronentoevoer stopt.