Toccata und Fuga d-moll
Orgelstücke Opus 59 No. 5/6
Max Reger (1873 - 1916)
Jan Hage, organist
Domkerk Utrecht (NL)
Jonathan Bätz (1831) IIIP/50
De meeste van Max Reger bekendste orgelwerken, waaronder de 12 stukken voor orgel, opus 59, werden geschreven in de periode van drie jaar tussen 1898 (toen hij overspannen uit dienst trad en naar zijn ouders in Weiden vertrok) en 1901 (toen hij naar München verhuisde om actief zijn carrière en reputatie op te bouwen). Tegen de laatste maanden van het herstel in Weiden van Reger waren zijn creatieve krachten duidelijk in uitstekende vorm: de 12 stukken in zijn opus 59 zijn allemaal gecomponeerd tussen midden juni en 1 juli 1901, let wel: binnen twee weken. Naast het feit dat het een opmerkelijke vertoning van productiviteit is, is opus 59 opmerkelijk omdat het een reeks karakterstukken is - helemaal niet gebruikelijk in orgelmuziek. Misschien zijn deze karakterstukken, gezien de rol van het orgel in de kerkelijke vieringen, passend gebaseerd op delen van de katholieke liturgie.
De bruisende Toccata (nr. 5) is op zichzelf al bekend. De vierstemmige Fuga in D-groot (nr. 6) begint met een thema dat is afgeleid van vrijwel dezelfde intervallische stam als het thema van de C-grote fuga in het eerste deel van J.S. Bachs wohltemperierte Klavier.
Most of Max Reger's best-known organ works, including the 12 Pieces for organ, Op. 59, were written during the three year period between 1898 (when he was discharged from military service and moved into his parents' home in Weiden) and 1901 (when he moved to Munich to actively build his career and reputation). By the final months of Reger's Weiden recuperation, his creative powers were clearly in excellent shape: the 12 pieces of Op. 59 were all composed between the middle of June and July 1, 1901 -- 12 pieces, and not tiny pieces, mind you, in a fortnight. In addition to being a remarkable display of productivity, Op. 59 is notable for being a series of character pieces -- not at all common in organ music. Perhaps appropriate, given the organ's role in church worship, these character pieces are based on portions of the Catholic liturgy.
The wildly gushing Toccata (No. 5) is well known on its own. The four-voice Fugue in D major (No. 6) begins with a subject drawn from much the same intervallic stock as the subject of the C major fugue in the first volume of J.S. Bach's Well-Tempered Clavier.
Special thanks to/met dank aan:
Domkerk Utrecht / Zaterdagmiddagmuziek
Jan-Willem ’t Hart & Gerwin van der Plaats, stop-assistants
GA-studioworks, audio, camera's & editing
© 2020 www.janhage.nl
17 апр 2020